K. Emmens, 10 september 2003
BeschrijvingAlgemeen:Het pand Van der Does de Willeboissingel 5 is gesitueerd op de hoek deze en de Luijbenstraat, ten westen van de singel, aan de oostelijke rand van de wijk Het Zand. Het hoekpand maakt deel uit van een markant bouwblok bestaande uit vijf monumentale herenhuizen (Van der Does de Willeboissingel 1-5) die in 1896 in één fase naar ontwerp van de architect J. Dony zijn gebouwd. De gevels kenmerken zich door een rijke vormgeving met neo-renaissance elementen en tonen een grote stilistische eenheid. Het pand heeft de risalerende ingangspartij afgesloten met een topgevel gemeenschappelijk met het rechter buurpand nr. 4. Het pand omvat vier niveau’s, te weten een kelder, een begane grond, eerste verdieping en zolderverdieping. De hoek van het pand is afgeschuind. Het platte dak is aan de voor- en de linkerzijde voorzien van met leien gedekte dakschilden en voorzien van drie dakkapellen met een spits, met leien gedekt tentdak. Aan de achterzijde bevindt zich een vier niveau’s tellende uitbouw met een smalle, rechthoekige grondslag en een plat dak met dakschild. In de oksel tussen het pand en deze uitbouw is een eenlaags bouwvolume met plat dak, dat als balkon in gebruik is. De zijgevel aan de Luijbenstraat is als tuinmuur voortgezet.Voorgevel:De in kruisverband opgemetselde voorgevel is opgetrokken in schoon metselwerk op een hardstenen plint en bezit nog het oorspronkelijke voegwerk. De gevel heeft een opbouw in drie vensterassen, de afgeschuinde hoek meegerekend. De uitspringende risaliet ter rechterzijde vormt de helft van een bredere, in opzet gespiegelde risaliet waarvan de rechter helft behoort tot het buurpand nr. 4. Het metselwerk heeft een rijke detaillering met neo-renaissance elementen. De gevel is geleed met hardstenen spekbanden, voorzien van diamantkoppen op de hoeken. De getoogde en aan de bovenzijde getrapte segmentbogen boven de vensteropeningen zijn geaccentueerd met hardstenen aanzet- en hoekstenen en met een met diamantkoppen gesierde sluitsteen. Het boogveld tussen de bovendorpel van het venster en de getoogde ontlastingsboog is gevuld met veelkleurig siermetselwerk. In de rechter uitspringende risaliet die gekoppeld is met het buurpand nr. 4, bevindt zich de nog oorspronkelijke paneeldeur, die evenals de gevel rijk bewerkt is. Boven het dubbele, geprofileerde kalf is een met veelkleurig glas-in-lood gevuld bovenlicht. De deur is geplaatst onder een hardstenen segmentboog. De ingang op de begane grond en het venster op de verdieping zijn van elkaar gescheiden door een hardstenen cordonlijst. Onder het verdiepingsvenster is een ten opzichte van het muur | 1 |
vlak verdiept paneel met siermetselwerk van gekleurde bakstenen aangebracht. Op de verdieping bevindt zich een oorspronkelijk T-schuifvenster, met schuivend onder- en bovenraam. De risaliet wordt bekroond met een uitbundig gedecoreerde topgevel die is opgebouwd uit een tuitgevel met schouderstukken waarbij het middelste deel hoger is opgetrokken tot een rechthoekige top, eindigend met een toppilaster. Tegenwoordig is alleen het rechter schouderstuk nog voorzien van hardstenen piron. De geveltop, schouderstukken en het rechte, opgetrokken middendeel, evenals de geveltop, zijn gedekt met een hardstenen lijst. In de top (in het geveldeel horende bij nr. 5) bevindt zich een rondboogvenster met onderraam en een vallend bovenlicht. De oorspronkelijke roedenindeling in kleine vierkante ruitjes, zoals nog bij het buurpand nr. 4 te zien is, is hier verdwenen. Een aan één zijde halve gedrukte en spotsbogige spaarnis uitgevoerd met diagonaal verwerkt siermetselwerk, flankeert het zoldervenster. Op de getrapte toppilaster pronkt een sieranker, een hardstenen piron siert de top. Op de linker vensteras bevindt zich op de begane grond en de eerste verdieping een breed drieledig venster onder een getoogde ontlastingsboog. Het venster bestaat uit een breder middelste schuifraam geflankeerd door twee smallere, schuivende vensters. Op de begane grond is deze indeling met drie schuivende onderramen gewijzigd in één groot vast raam. Dit geveldeel eindigt met een uitgemetseld rondboogfries op gemetselde, deels hardstenen consoles met daarboven een uitkragende bakgoot op rijk geprofileerde klossen. Hierboven, op het niveau van de zolderverdieping, bevindt zich een dakkapel met een op klossen overkragende tentdak, dat wordt gesierd met twee pirons. Zowel het tentdak als de zijkanten van de dakkapel zijn met leien gedekt. Het venster is waarschijnlijk vernieuwd en bezit geen indeling. De met leien gedekte dakschilden worden aan de bovenzijde afgesloten met een uitkragende, op klossen rustende daklijst. De hoek van het pand is afgeschuind en telt een schuifvenster op de begane grond en de eerste verdieping. De middenstijl in het onderraam is bij beide verdwenen. Beide vensters zijn geplaatst onder een ontlastingboog die identiek is aan de segmentbogen in de voorgevel.Linkerzijgevel (Luijbenstraat):De in kruisverband opgemetselde linkerzijgevel is opgetrokken in schoon metselwerk op een hardstenen plint en bezit nog het oorspronkelijke | 2 |
voegwerk. Zowel de horizontale geleding met hardstenen spekbanden van de voorgevel als de beëindiging met een uigemetseld rondboogfries zijn ononderbroken over de zijgevel voortgezet. Het rechter geveldeel is geheel blind. In het met een kleine sprong teruggelegde linkergeveldeel bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping twee oorspronkelijke schuifvensters. Ook hier is de oorspronkelijk T-indeling van de schuivende onderramen verdwenen. De vensters zijn geplaatst onder segmentbogen, die overeenkomen met de ontlastingsbogen in de voorgevel. Boven de houten kroonlijst van de bakgoot zijn twee dakkapellen in het dakschild zichtbaar, die qua vormgeving overeenkomen met de dakkapel in het dakschild van de voorgevel. De gevelindeling van de aanbouw is ten opzichte van de overige vensters aanzienlijk versoberd, maar hoort wel degelijk bij de bouwtijd. De (vernieuwde) draairamen zijn geplaatst onder steens rollagen en voorzien van afwaterende onderdorpels.Rechterzijmuur:Het pand heeft de rechterzijmuur gemeenschappelijk met het gelijktijdig gebouwde buurpand nr. 4.Achtergevel: | 3 |
1908 | H.G. Fraser (majoor der inf.) |
1910 | H.G. Fraser (majoor der inf.) |
1928 | W.H. Trimbos |
1943 | C.J.G.C. van Beurden (onderwijzeres) - M.W.H.M. van Beurden (vertegenw. schoenfabriek) |
1956 | H.T.J.M. van Beurden (directrice) |